Het begon ooit bij defensie...

Hoe komt het toch dat ik zo aangetrokken blijf tot het werken met mensen met een verslavingsprobleem? Bij het starten van ons eigen bedrijf hebben we over veel onderwerpen getwijfeld, van alles onderzocht en van gedachten gewisseld maar nooit was er twijfel of ons aanbod aan mensen met een middelenprobleem zou zijn. Dat was onmiddellijk al duidelijk, geen spoor van twijfel.

Hoe komt het toch dat ik dat zo graag doe?

Mijn standaard wat geautomatiseerde antwoord op deze vraag is dat ik het concept verslaving goed ken. Dit omdat ik jarenlang in de verslavingszorg gewerkt heb en omdat ik jarenlang partner ben geweest van iemand met een verslaving en dus gezien heb hoe verwoestend het kan zijn voor hem, voor mij en voor onze kinderen. Deze ervaring ligt inmiddels jaren achter mij en de kinderen dus ik heb daar veel over kunnen voelen en reflecteren. Ik denk dat ik me door deze levenservaring inderdaad goed in kan leven in de machteloze, boze en eenzame gevoelens van naasten van iemand met een verslaving.

Maar hoe is mijn ontwikkeling als therapeut dan gegaan? Wat maakt dat ik zo graag werk met mensen met een verslaving?

Ik begon ooit als militair psycholoog en daar sprak ik “natuurlijk” geen mensen met een verslaving. Ik zet “natuurlijk” tussen aanhalingstekens omdat ik op de werkplekken in de jaren na defensie pas ben gaan zien hoeveel er in defensie gebruikt werd, maar hoe zeer dat niet naar buiten kwam. Daar spraken wij hooguit ooit iemand met een alcoholprobleem, want op vrijdagmiddag bij de lunch al alcohol drinken was geen probleem binnen defensie alsook het vele alcoholgebruik van de binnenslapers. Over drugs, zowel softdrugs als harddrugs, werd niet gesproken.

Met het schaamrood op de kaken denk ik terug aan de eindoefening die ik mee gedraaid heb alvorens ik mee op uitzending ging naar Bosnië. In Nederland ‘speel’ je dan een week lang allerlei situaties na die in het missiegebied ook zouden kunnen gebeuren. Dit doen de gevechtseenheden maar ook de ondersteunende diensten en zo ook wij als SMT (Sociaal Medisch Team, te weten de arts, de maatschappelijk werker, de geestelijk verzorger en de psycholoog). Zoals zo vaak gebeurden er voor het SMT in zo’n oefening allerlei dingen die geen oefening waren maar écht gebeurden. Iemand die zijn enkelbanden scheurt moet gewoon door de arts gezien worden en kan dus niet mee op uitzending een aantal weken later. Zo was er in onze eindoefening ook een soldaat die betrapt was met cannabis. Geheel volgens het boekje heb ik meegewerkt aan het gesprek met deze jongen om hem te vertellen dat hij niet alleen niet mee op uitzending ging maar ook dat hij waarschijnlijk oneervol de dienst zou moeten gaan verlaten. Ik zie mezelf daar nog zitten met die jongen. Hij was ontzettend verdrietig, hij schaamde zich, was bang voor de reactie van zijn ouders en zijn vriendin. Ik durf het bijna niet te schrijven maar nergens, maar dan ook nergens, is het in mij opgekomen om hem te vragen naar de functie van zijn gebruik. Wat was de reden dat hij zoveel risico nam? Iedere militair weet wat de consequenties zijn van drugsgebruik. Dat is immers ook de reden dat je als militair psycholoog, want je draagt het militaire tenue en dus moet jij je aan de militaire regels houden, nooit hoorde, in die tijd, over drugsgebruik in het leger. Wat maakte dat deze jongen toch dit grote risico genomen heeft? Wat had hij het toch verdiend om deze vraag te krijgen van ‘zijn psych’. Ik heb hem echt te kort gedaan. Ik had de regels niet kunnen veranderen, maar ik had wel met hem op onderzoek uit kunnen gaan en uit moeten gaan. Het feit dat ik deze situatie nu nog zo goed weet betekent voor mij dat het me toen al niet lekker zat, maar ik echt de senioriteit nog niet had om hier anders mee om te gaan. Ik was immers pas 27 jaar.

In de jaren daarna ging ik werken bij een forensische polikliniek en in een particuliere verslavingskliniek. Op beide plekken sprak ik veteranen en daar hoorde ik hoe zij shampoo flessen vol GHB mee naar hun missiegebied hadden genomen. Daar hoorde ik hoezeer zij worstelden als zij in het weekend hun ‘luit’ (luitenant vaak in de functie van pelotonscommandant) volledig onder invloed op een feest zagen staan en dan door de week door hem extra gepakt werden bij militaire oefeningen of dat juist deze luit hen ontsloeg als zij betrapt waren omdat zij aan het blowen waren op de kazerne.

Natuurlijk is het leger een aparte wereld, het is een mini-maatschappij, waar ik heel graag in werkte en waar ik ontzettend veel respect voor heb, nog steeds. Ik weet dat er inmiddels wel genuanceerder over drugsgebruik gedacht wordt. Toch heeft deze rigide manier van kijken naar gebruik en het absurde onderscheid wat er gemaakt werd tussen drugs en alcohol mij als therapeut gevormd. De verhalen die ik achteraf dus hoorde van veteranen en militairen puzzelden mij enorm. Waarom ging ik daar ook zo rigide mee om? Hoe kunnen we akkoord gaan met het gegeven dat een aantal van 'onze jongens en meiden’ trauma’s oplopen tijdens hun uitzendingen terwijl zij het land dienen maar als zij dan een ‘verkeerde’ pleister, lees een verslaving, plakken op die wond dan worden ze ontslagen om die pleister. Ik denk dat deze worsteling deels gemaakt heeft dat ik therapeut ben geworden van mensen met een middelenprobleem.

In de jaren na defensie heb ik me verder geschoold als GZ-psycholoog en als cliëntgericht psychotherapeut en schematherapeut. Ik ben het concept verslaving steeds beter gaan snappen. Ik weet inmiddels dat er geen standaard antwoord is. Ik weet dat het vooral goed luisteren is naar de onderliggende oorzaak van de verslaving (veelal trauma), de gevolgen van de verslaving (alle problemen op veel levensgebieden) en de moeite om een perspectief te zien zonder gebruik. Het is juist het maatwerk wat voortdurend gemaakt moet worden wat mij zo aanspreekt in het werken met mensen met een verslaving. Het daagt mij uit. De ene keer is het belangrijk vooral eerst de trauma’s te verwerken (bijvoorbeeld met EMDR). Een andere keer is het belangrijk om in het begin veel meer te werken vanuit het hier en nu (middels schematherapie of CGT). Daarnaast zijn partner-relatiegesprekken of ouder-kindgesprekken vaak onderdeel van onze behandeling. In ieder geval heb ik geleerd aan te sluiten bij dat wat iemand zelf aangeeft maar ook empathisch te confronteren als iemand zich vast blijft draaien met allemaal goedpraters.

De ervaringen bij defensie maar mogelijk meer nog de verhalen die ik in de jaren daarna hoorde over het gebruik binnen defensie, hebben een rol gespeeld bij het ontwikkelen van de werkwijze van A&A Verslavingskunde. Ook nu nog zitten er actief dienende militairen klem omdat zij een middelenprobleem hebben, daar vanaf willen maar niet bij de militaire hulpverlening terecht durven omdat ze bang zijn voor de ontmaskering. Ook al is deze angst in principe onterecht, ook een militair psycholoog heeft een beroepsgeheim, toch is deze angst wel invoelbaar. Als je als actief dienend militair je went tot burgerhulpverlening dan is het moeilijk om iemand te vinden die het leven binnen defensie ook begrijpt. Gelukkig zijn er meer voormalig militair hulpverleners die hulp bieden aan actief dienende militairen en veteranen. A&A Verslavingskunde doet dat dus ook.

Daarnaast geldt voor heel veel mensen dat zij niet zomaar bekend durven te maken dat zij een actief middelenprobleem hebben. Dit kan immers hun carrière schaden. Ik zou graag willen dat dit anders is. Ik zou graag willen dat iedereen openlijk kan vertellen dat hij / zij een actief middelenprobleem heeft en daar hulp voor zoekt, maar het is een gegeven dat de maatschappij daar veelal niet begripvol op reageert. Het is een belangrijke reden waarom wij discretie zo hoog in het vaandel hebben staan.

Het feit dat wij met de werkwijze van A&A Verslavingskunde een aanbod kunnen doen aan deze groep mensen die zo ontzettend klem zitten maakt mij dankbaar en trots.

- Annemarie

a2hs_explain
a2hs_tap
a2hs_then